André Idserda (1879 – 1952)

Idserda was een artistiek zwervend en zoekend man. Zoekend naar een manier om de door hem ervaren werkelijkheid beeldend vorm te geven. Zwervend met zijn gezin op woonboot La Lutte door Nederland en België.

Huisschilder bij Verkade

André Idserda werd op 16 maart 1879 te Vlagtwedde (Groningen) geboren. Als kind werd André in het Stedelijk Museum te Amsterdam getroffen door een schilderij van een Drents heidelandschap met schapen, en hij nam zich toen voor om te gaan schilderen. Na de driejarige HBS te hebben voltooid, werd hij eerst huisschilder bij de Verkadefabrieken in Zaandam. Maar hij bleef zijn oude ideaal nastreven; volgde een tekenopleiding in Amsterdam en vertrok rond 1898 te voet naar de Academie van Antwerpen, het adres voor een goede en goedkope kunstopleiding. Hij trof daar de zijn kunstbroeders Reinhart Dozy en Louis Roessingh uit Assen. Idserda kreeg er les van de historie– en genreschilder Juliaan de Vriendt, directeur van de Academie, een teken dat het talent van Idserda was opgemerkt.

Huwelijk

Terug in Nederland ging hij bij zijn moeder in Laren wonen. In 1911 trouwde hij met Coba van der Lee, een schilderes van stillevens. Toen zij André ontmoette en de kwaliteit van zijn schilderwerken onderkende, gaf zij haar passie tijdelijk op en ging viool studeren. Het echtpaar kreeg twee zonen, die ook kunstenaar werden. Het huwelijk verliep tamelijk stroef, Coba was zeer dominant en stak haar ambities niet onder stoelen of banken. André had een zeer onrustige natuur en veranderde voortdurend van woonplaats voor woonplaats. Toch was zijn actieradius niet groot. Hij pendelde slechts tussen Brugge, ‘t Gooi en Drenthe heen en weer. In Brugge woonde hij op een kolenschuit samen met een stel konijnen.

Drijvende Exposities

Hij hield er drijvende exposities. In België is zijn werk in het interbellum vooral als belegging gekocht. In ‘t Gooi werkte hij tussen zijn gelijken, buiten in de vrije natuur en zelden in opdracht. Hij vernietigde zijn werk als het hem niet beviel: “Als mijn werk echt is, is het erg echt, als ‘t onecht is, is het onecht”. André Idserda heeft van de Engelse premier Ramsay MacDonald de opdracht gekregen een portret van diens dochter te maken maar heeft deze waarschijnlijk niet uitgevoerd, bang als hij was om als societyschilder te worden bestempeld. Ook weigerde hij, toen zijn boereninterieurs in de buurt van Laren gretig aftrek vonden, hiermee door te gaan, hoewel het een goed belegde boterham had betekend. Later werd hij wel lid van de selectieve ‘Gooische Schildersvereniging’. In het tweede decennium van de 20ste eeuw begon Meppel zich te ontwikkelen tot een schilderstad.

Professionalisering

De vereniging ‘Kunst en Vriendschap’ werd opgericht en organiseerde jaarlijks een tentoonstelling. Er werd professioneel les gegeven; men trok naar buiten om naar de natuur te schilderen. In dit klimaat kwam André aan als routinier. Hij woonde met zijn gezin te Meppel in een oud schip ‘La Lutte’, de strijd. Hij sloot er vriendschappen voor het leven, onder andere met de schilders Anthonie Keijzer en Stien Eelsingh. Hij was een karakteristieke figuur met zijn grote grijze baard. Eind jaren veertig kon je hem op een oude damesfiets door Diever zien rijden, gekleed in een jacquet en een bolhoed. Hij woonde er bij mevrouw Figeland van café ‘Brinkzicht’. Hij heeft er veel krijttekeningen gemaakt, een techniek die Idserda’s expressieve stijl zeer goed weergaf. André Idserda is op 2 februari 1952 in Hilversum overleden.